Wat is nou eigenlijk het probleem met stikstof? (deel 2)

Na weer een week vol met (wilde) protestacties tijd voor een vervolg over stikstof.

Onze omgevingslucht bestaat voor ruim 78% uit stikstof, dit is goed voor plant en dier inclusief de mensen. We zijn hier met z’n allen op ingesteld en hebben dit zelfs nodig om ‘normaal’ te kunnen functioneren. Er zijn plantensoorten die deze stikstof uit de lucht kunnen binden en opslaan in de bodem; de zogenaamde vlinderbloemigen. Die vrije stikstof vormt ook niet het probleem. Het is pas een “probleem” als die stikstof gaat binden met zuurstof of waterstof. Dan vormt het stikstofoxide of ammoniak. Deze slaan op enig moment neer op onze bodem en hier profiteren sommige plantensoorten van omdat de bodem rijker en voedzamer wordt. Zeker op de van nature arme en/of schrale zandgronden zal dit het geval zijn. Het gevolg is dat de stikstof minnende soorten zoals de meeste grassen, maar ook bij voorbeeld de grote brandnetel, goed zal groeien en de kans bestaat dat andere soorten worden overwoekerd of verdrongen. En dat is nu precies wat volgens de beschreven beschermingsdoelen niet mag gebeuren. De beschreven doelen moeten minimaal in stand blijven of verbeteren. Dus ammoniak en stikstofoxiden zijn de stoffen die ongewenst zijn. De stikstofoxiden komen voornamelijk vrij bij verbranding van fossiele brandstoffen. Ammoniak komt onder anderen vrij als mest en urine enige tijd met elkaar in contact komen. En hier zijn we dan ook weer terug waarom de landbouw een grote bijdrage heeft aan de uitstoot middels de veeteelt en de verbrandingsmotoren.

Waarom dan toch die grote weerstand/opstand binnen die landbouw?

Ik zal proberen deze punten uit te leggen;

Verbranding van fossiele brandstoffen vindt natuurlijk op veel meer plekken plaats dan alleen in landbouwtractoren. Het grootste deel van alle transport in ons land, personen en goederen, vindt plaats met dieselmotoren. Onze energievoorziening is nog steeds voor een groot deel afhankelijk van fossiel gestookte centrales. Deze mogen zelfs per direct weer voor 100% benut worden met kolenstook om onze gas voorraden op peil te krijgen voor komende winter. (Ze waren teruggezet na het vernietigen van de PAS op 35%) Kennelijk telt deze uitstoot nu even niet meer mee?

Maar ook veel industrieën hebben warmte nodig en verkrijgen dit uit de verbranding van fossiele brandstof. Maar wat dacht u van de verwarming van ons eigen huizen? Hoeveel gas stookt u per jaar? En hoeveel kilometers reist u anders dan op de fiets?

Er moet over heel Nederland gemiddeld 47% gereduceerd worden wat nu ten volle aan de landbouw wordt opgedragen. De agrarische sector is op dit moment goed voor 500.000 volwaardige arbeidsplaatsen directe en indirect. Hiervan is 47% al 235.000 volle arbeidsplaatsen. Die nu dus op de tocht gezet zijn. Niemand weet immers hoe het effectief zal uitpakken. Dit geeft op z’n minst reden tot onrust en waarschijnlijk een behoorlijke verstoring op de arbeidsmarkt.

Voor een agrarisch ondernemer zit zijn pensioenvoorziening in de waarde van het vastgoed. Aan het einde van zijn of haar actieve bestaan als ondernemer wordt het bedrijf overgedragen aan een opvolger, al of niet binnen de familie, en komt het geld voor de oude dag vrij. Als de onderneming nu verplicht voortijdig moet worden gestaakt zal er in veel gevallen eerst een forse hypotheek moeten worden afgelost en stakingswinst met de belastingdienst. Dan is het maar de vraag hoeveel rest er nog overblijft om van te leven. Zeker nu er geen of veel minder actieve landbouwondernemers meer in Nederland over zullen blijven zal is de marktwaarde aanzienlijk minder.

Er wordt weleens gezegd boer zijn is niet alleen een beroep maar het is een levenswijze en dit klopt! Een beroep of een ambt kent werktijden en rusttijden met een regelmatig te ontvangen vergoeding voor de geleverde arbeid. Als boer leef je met de seizoenen mee en ieder seizoen vraagt z’n eigen inzet van arbeid en tijd. Je verzorgt je gewassen en of dieren naar behoefte. Het privéleven wordt hierop afgestemd. Vol-veldse gewassen een seizoen lang en dieren een leven lang.

Aan het einde van een cyclus hoop je dat er, na aftrek van de gemaakte kosten, nog wat geld over is voor de ondernemer en dat varieert per cyclus, maar kan ook best een keer negatief zijn. Dat is het ondernemersrisico. Je gehele doen en laten vormt immers je identiteit. Als je onderneming wegvalt en daarmee je ritme en doel, dan is je identiteit weg en zul je een nieuwe balans moeten zoeken.

Als ondernemer heb je een natuurlijke drang en dat is overleven en door ontwikkelen. In Nederland zijn nagenoeg alle landbouwbedrijven gebaseerd op erfgoed dat wil zeggen: het bedrijf is vaak al meerder generaties in de familie. Gezien de grote kapitaalsbehoefte is het praktisch ook onmogelijk om een nieuwe landbouwonderneming te starten als je niets hebt. Als actieve ondernemer bouw je verder aan je bedrijf, je wilt het liefst ieder jaar een beetje sterker staan als een jaar eerder. Dit kan door innovatie of verbreding, vernieuwing of soms mogelijk uitbreiding. Er is dus een sterke emotionele binding met het bedrijf die je als ondernemer het liefst door geeft aan het eind van je actieve bestaan. In de onzekere tijd, die na het bericht van onze stikstofminister alleen nog maar voortduurt, is het maar de vraag of deze actieve bedrijfsontplooiing nog wel zin heeft en al helemaal voor een mogelijk volgende generatie?

Als laatste, maar zeker niet de minst belangrijke, is de sociale ontreddering. Veel landbouwers wonen in of nabij hun bedrijf in een zogenaamde bedrijfswoning. En hebben daar dus ook hun sociale leven en contacten. Vaak is ook de bedrijfswoning belast met hypotheek. Dus wanneer de bedrijfsvoering wordt gestaakt en verkocht zal ook de woning moeten worden verlaten en volgt een gedwongen verhuizing. En begint de zoektocht naar een nieuwe vorm van inkomsten en een woning in de omgeving van de nieuwe inkomstenbron waar weer een heel nieuw sociaal netwerk zal moeten worden opgebouwd.

Stelt u zich eens voor; volgens mij vormen de zojuist genoemde punten stuk voor stuk al een aanleiding voor grote onrust binnen de meeste huishoudens in Nederland. Maar als ze allemaal tegelijk op je afkomen?

Let wel; ook ik vind persoonlijke bedreigingen en vernielingen, zoals we die bij sommige excessen de afgelopen week zagen, op geen enkele wijze goed te keuren, maar dat er onrust heerst en geprotesteerd wordt snap ik heel goed.

Wordt vervolgd.

Met vriendelijke groet,

Ronald Koskamp, veehouder en raadslid.